Hoe de juiste Hodgkinpatiënten voor protonentherapie te selecteren

  • 6 min.
  • Patiëntenzorg

Sinds 2019 kunnen patiënten met een (non-)Hodgkinlymfoom worden behandeld met protonentherapie. Deze bestraling veroorzaakt minder schade aan omliggend gezond weefsel dan standaard fotonentherapie. Selectie voor protonentherapie gebeurt door te berekenen of de patiënt er klinisch relevant voordeel van heeft. Dr. Wouter Plattel en Anne Niezink geven uitleg.

Foto (kleur) protonentherapiecentrum in Groningen
Het protonentherapiecentrum in Groningen.

Radiotherapie speelt een belangrijke rol bij de behandeling van het (non-)Hodgkinlymfoom. De prognose voor veel patiënten is goed. Daarom is het van groot belang om rekening te houden met mogelijke late complicaties van de behandeling. Bestraling gebeurt normaliter met fotonen, maar protonen hebben gunstigere fysische eigenschappen. Protonen geven hun straling heel precies af op één plek en gaan niet dieper het lichaam in. Daardoor wordt bij eenzelfde bestralingsdosis op het doelgebied minder stralingsdosis gegeven op de omliggende gezonde weefsels. Standaardindicaties voor protonentherapie zijn kinderen en patiënten met oogtumoren, schedelbasistumoren en bepaalde hersentumoren.

Drie centra

Maak een gratis account aan en krijg toegang tot alle artikelen

Account aanmaken

Heeft u al een account?