In het huidige behandellandschap voor myelofibrose is allogene stamceltransplantatie de enige curatieve optie. Slechts een kleine subgroep patiënten komt hiervoor in aanmerking. Vanwege de complicaties die kunnen optreden, worden alleen die patiënten getransplanteerd die een sterk beperkte levensverwachting hebben en tegelijkertijd nog fit genoeg zijn voor deze ingreep. Voor de symptomatische behandeling zijn in Nederland twee geregistreerde Januskinase (JAK)-remmers beschikbaar: ruxolitinib en fedratinib. Door het ontstaan van cytopenie tijdens de behandeling moeten deze middelen vaak gestopt of in een suboptimale dosis gegeven worden. Een nieuw middel is pacritinib.
RESULTATEN FASE II-STUDIE HOVON134 ZIJN ‘BOVEN VERWACHTING GUNSTIG’
‘Inductie met pacritinib optimaliseert de myelofibrosepatiënt voor transplantatie’
Bij patiënten met myelofibrose geeft voorbehandeling met pacritinib goede uitkomsten na allogene stamceltransplantatie, zo blijkt uit de fase II-studie HOVON134.1 Ruben Van Dijck en dr. Peter te Boekhorst vertellen over het belang van deze resultaten. ‘Van de patiënten die per protocol getransplanteerd zijn, was de totale overleving een jaar na transplantatie 81%, wat zeer hoog is voor deze patiëntenpopulatie.’
Beeld: Egied Simons
Maak een gratis account aan en krijg toegang tot alle artikelen
Heeft u al een account?