De vooruitzichten voor patiënten met chronische myeloïde leukemie (CML) zijn door de komst van de BCR-ABL-remmer imatinib enorm verbeterd. Sindsdien zijn tweede- en derdegeneratietyrosinekinaseremmers (TKI’s) geïntroduceerd. Op basis van nieuwe gegevens van klinische studies achtte internist-hematoloog dr. Jeroen Janssen (VUmc, Amsterdam) vorig jaar de tijd rijp voor een herziening van de richtlijn voor de behandeling van CML, die hij namens de HOVON-leukemiewerkgroep publiceerde.1 Janssen vertelt over de achtergrond van die richtlijnen en nieuwe ontwikkelingen.
Niet zozeer de nieuwe data zelf, maar wel de interpretatie ervan leidde tot enige discussie binnen de werkgroep, vertelt Janssen. ‘Een terugkerend discussiepunt was de eerstelijnsbehandeling. Geven we iedereen een tweedegeneratie-TKI, laten we het afhangen van de risicoscores, of geven we iedereen imatinib. Elk